Aanvullende kinderbijslag en cafetariaplannen: einde van de overgangsperiode (UPDATE)

article image Van 

Het wordt niet meer aanvaard dat dit soort voordeel, toegekend in het kader van een cafetariaplan, wordt vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen.

99391

Het wordt niet meer aanvaard dat dit soort voordeel, toegekend in het kader van een cafetariaplan, wordt vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen.

In het gamma van de alternatieve verloning bestaat voor de werkgever de mogelijkheid een aanvulling op de wettelijke kinderbijslag toe te kennen. Deze aanvulling wordt verschillend behandeld op sociaal en fiscaal vlak.

1. Aspecten van de sociale zekerheid

1.1. Algemeen

Over het algemeen worden de vergoedingen die rechtstreeks of onrechtstreeks door de werkgever worden betaald als een aanvulling op de voordelen betaald door de verschillende takken van de sociale zekerheid (met name de kinderbijslag) niet als loon beschouwd.

Dit betekent dat een bovenwettelijke aanvulling op de kinderbijslag niet als loon moet worden beschouwd en dus niet aan RSZ onderworpen is, noch in hoofde van de werknemer, noch in hoofde van de werkgever.

Het beheerscomité van de RSZ heeft ter zake een grensbedrag vastgesteld waarboven deze aanvullende vergoedingen niet meer mogen worden beschouwd als uitgesloten van het loonbegrip. Dit grensbedrag is op dit ogenblik vastgesteld op 50 EUR per maand en per kind. Volgens de RSZ kan de grens van 50 EUR ook op jaarbasis worden gewaardeerd (hetzij maximum 600 EUR per jaar).

1.2. Nieuwe verstrenging (RSZ)

Nieuwe instructie RSZ (1ste kwartaal 2020): het is belangrijk om er in dit verband op te wijzen dat de rechtspraak van het Hof van Cassatie er herhaaldelijk op gewezen heeft dat een aanvulling van de voordelen toegekend voor de verschillende takken van de sociale zekerheid tot doel moet hebben een compensatie te zijn voor het verlies van het inkomen uit arbeid of de toename van de uitgaven door de totstandkoming van één van de risico’s gedekt door de verschillende takken van de sociale zekerheid.

Een aanvulling op de kinderbijslag als compensatie voor een loonsverlaging of toegekend in het kader van een systeem van loonoptimalisatie, zoals dat kan voorkomen in een cafetariaplan, beantwoordt niet aan deze voorwaarden. Er moet immers een compenserend verband kunnen worden vastgesteld en dit moet bestaan tussen de aanvullende vergoeding en een toename van de uitgaven die veroorzaakt worden door de totstandkoming van het risico dat door de tak van kinderbijslag wordt gedekt.

Het wordt dus niet meer aanvaard dat dit soort voordeel, toegekend in het kader van een cafetariaplan, wordt vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen.

Dit geldt onmiddellijk voor cafetariaplannen die na de publicatie van het standpunt van rsz (1 maart 2020) worden ingevoerd en eveneens voor lopende cafetariaplannen maar dan voor de keuzes die vanaf deze datum door de werknemers worden gemaakt inzake het gebruik van hun budget.

De RSZ zal aanvaarden dat werknemers die vóór de publicatie van de wijziging van het standpunt van de RSZ te goeder trouw hebben gekozen voor aanvullende kinderbijslag, dit voordeel nog enige tijd (enkele maanden) kunnen genieten zonder dat socialezekerheidsbijdragen op deze bedragen verschuldigd zijn.

Het voorstel van de RSZ is om tijd tot 1 oktober 2020 te geven. Alle klanten die de aanvullende kinderbijslag aanbieden hebben dus tot 30 september 2020 tijd om zich te aligneren met de RSZ instructie en hun werknemers een andere keuze te laten maken. Als de klant werkgever omwille van proceduremaatregelen dit niet kan tegen 30 september 2020, dient men contact op te nemen met de RSZ.

2. Fiscale behandeling

Op fiscaal vlak worden de aanvullingen op de kinderbijslag beschouwd als voordelen van alle aard en dus belastbaar in hoofde van de werknemer. Aangezien deze aanvullende vergoeding niet is vrijgesteld, is het volledige bedrag voor de werkgever aftrekbaar als loon.

Bron: administratieve instructies rsz, kwartaal 01/2020, www.socialsecurity.be.