Het verenigingswerk in 2021 : aangiftetoepassing beschikbaar op www.verenigingswerk.be

Van 

Sportverenigingen die trainers, scheidsrechters en andere medewerkers willen aangeven onder de nieuwe regeling voor het verenigingswerk, kunnen dat vanaf nu doen via een aangiftetoepassing die beschikbaar is op www.verenigingswerk.be.


Het verenigingswerk anno 2021 regelt het verrichten van welbepaalde activiteiten ten behoeve van anderen in de sportsector. Zij gebeuren niet kosteloos, maar tegen een beperkte vergoeding. Deze vergoeding is onderworpen aan een solidariteitsbijdrage van 10% ten laste van de vereniging en de verenigingswerker betaalt 10% belastingen op deze vergoeding.

Wie is de verenigingswerker?

De verenigingswerker moet minstens 18 jaar oud zijn op het moment waarop de verenigingsactiviteit wordt verricht.

Alleen de volgende personen mogen prestaties verrichten in het kader van verenigingswerk:

  • loontrekkende werknemers (minstens 1 dag in T-3),
  • zelfstandigen in hoofdberoep (T-3),
  • gepensioneerden (T-2),

Men kan in dezelfde organisatie geen vrijwilliger en verenigingswerker zijn voor dezelfde activiteit. Dit is wel mogelijk voor een andere activiteit in dezelfde organisatie maar dan mag men voor de activiteit als vrijwilliger enkel kostenvergoedingen ontvangen op basis van werkelijk gemaakte kosten.

Welke activiteiten?

Alleen de volgende activiteiten kunnen nog in het kader van het verenigingswerk worden uitgeoefend:

  1. animator, leider, monitor of coördinator die sportinitiatie en/of sportactiviteiten verstrekt;
  2. sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, sportscheidsrechter, jurylid, steward, terreinverzorger-materiaalmeester, seingever bij sportwedstrijden;
  3. conciërge van sportinfrastructuur;
  4. hulp en ondersteuning bieden op occasionele of kleinschalige basis op het vlak van het administratief beheer, het bestuur, het ordenen van archieven of het opnemen van een logistieke verantwoordelijkheid bij activiteiten in de sportsector;
  5. hulp bieden op occasionele of kleinschalige basis bij het opstellen van nieuwsbrieven en andere publicaties (zoals websites) in de sportsector;
  6. verstrekker van opleidingen, lezingen, en presentaties in de sportsector.

Vanaf wanneer is het mogelijk een aangifte te doen?

De onlinedienst is thans beschikbaar op de website www.verenigingswerk.be. Activiteiten die hebben plaatsgevonden voor de onlinedienst beschikbaar werd, kunnen met terugwerkende kracht worden aangegeven.

Overeenkomst van verenigingswerk?

Uiterlijk op het ogenblik van de effectieve aanvang van het verenigingswerk sluiten de verenigingswerker en de organisatie of vereniging een schriftelijke overeenkomst. Zo niet kan de persoon die deze activiteit verricht niet worden beschouwd als verenigingswerker

De overeenkomst moet de duur (maximum 1 jaar) vermelden en de partijen moeten het in het koninklijk besluit vastgelegde model gebruiken

Het is niet mogelijk om meer dan 3 opeenvolgende associatieve overeenkomsten per jaar af te sluiten. Voor bepaalde activiteiten kan echter bij koninklijk besluit een uitzondering worden gemaakt op deze regel.

De partijen moeten een vast of variabel werkrooster overeenkomen. Het variabel verenigingswerkrooster wordt ten minste vijf kalenderdagen vóór iedere prestatie schriftelijk meegedeeld aan de verenigingswerker.

Op www.verenigingswerk.be kan u een model van overeenkomst verenigingswerk terugvinden ook al is het nog niet gepubliceerd in het Belgische staatsblad.

Vergoeding?

De partijen zijn vrij om de hoogte van de vergoeding vast te stellen, maar deze vergoeding mag niet hoger zijn dan 532,50 EUR (2021) per maand, noch hoger dan 6390 EUR (2021) per jaar. Dit bedrag dekt zowel de vergoeding voor de verrichte prestaties als de onkosten- of reiskostenvergoeding.  

De vergoeding bedraagt ten minste 3,57 euro per uur (= niet geïndexeerde bedrag gekoppeld aan de spilindex. Actueel 5 euro per uur); 

De organisatie moet een solidariteitsbijdrage van 10% op de vergoeding betalen,

De werknemer moet een belasting van 10% op de vergoeding betalen.

De aangifte en betaling van de solidariteitsbijdrage van 10 % moet gebeuren via de tool thans beschikbaar op www.verenigingswerk.be. De door de vereniging verschuldigde solidariteitsbijdrage zal na afloop van elk trimester berekend en gefactureerd worden door de RSZ op basis van de prestaties en vergoedingen ingegeven in die tool.

Wat betreft de fiscale belasting, zal er geen BV ingehouden worden op de vergoeding van de verenigingswerker. Laatste info is dat op het einde van het jaar zal de organisatie wel een fiscale fiche moeten opmaken met daarin de toegekende vergoedingen zodat de verenigingswerker de vergoedingen kan aangeven in zijn belastingaangifte en zo de 10% belasting erop te betalen.

Volume van de prestaties, rustpauze en onderbreking tussen twee prestaties?

Om de werknemers te beschermen stelt de wetgeving enkele grenzen vast:

  • De verenigingswerker kan maandelijks gemiddeld maximum 50 uren verenigingswerk verrichten. De gemiddelde maandelijkse duur van het verenigingswerk wordt beoordeeld per kwartaal.
  • Wanneer de duur van het verenigingswerk zes opeenvolgende uren overschrijdt, wordt aan de verenigingswerker een rustpauze van ten minste vijftien minuten toegekend.
  • Tussen twee prestaties verricht  die gelegen zijn op verschillende kalenderdagen, heeft de verenigingswerker recht op ten minste elf opeenvolgende uren rust.
  • Elk tijdvak van zeven dagen moet ook een minimale rusttijd van 24 opeenvolgende uren bevatten waarin de verenigingswerker geen verenigingswerk uitvoert.

Schorsing van de uitvoering van de overeenkomst verenigingswerk?

De uitvoering van de overeenkomst inzake verenigingswerk wordt geschorst:

  • in geval van tijdelijke overmacht;
  • tijdens de periode van zeven dagen die de vermoedelijke bevallingsdatum voorafgaat en in de negen weken die in principe beginnen te lopen op de dag van de bevalling;
  • tijdens de periode waarin het verenigingswerk niet nuttig kan worden uitgevoerd wegens ziekte of ongeval;
  • tijdens de periode waarin het verenigingswerk niet nuttig kan worden uitgevoerd, ingevolge de toepassing van een geldend reglement of analoge regelgeving uitgevaardigd door de overheid, de bevoegde organisatie of een organiserende derde;
  • ingevolge onvoorziene bijzondere omstandigheden.

Tijdens de periode van schorsing van de overeenkomst inzake verenigingswerk kan de betrokken verenigingswerker geen aanspraak maken op enige vergoeding.

Einde van de overeenkomst

De overeenkomst kan een einde nemen door :

  •  afloop van de overeengekomen duur ;
  •  het overlijden van de verenigingswerker of de stopzetting van de activiteiten van de organisatie ;
  •  overmacht ;
  •  de wil van de partijen.

In het laatste geval moeten de partijen bepaalde formaliteiten naleven:

  • de kennisgeving van een opzeggingstermijn

    • via aangetekende brief of deurwaardersexploot
    • met de vermelding van het begin en de duur van de opzeggingstermijn.
  • De opzeggingstermijn wordt vastgesteld op:
    • ten minste zeven kalenderdagen indien de overeenkomst inzake verenigingswerk is gesloten voor een duur van minder dan zes maanden;
    • ten minste veertien kalenderdagen indien de overeenkomst inzake verengingswerk is gesloten voor een duur van zes maanden tot één jaar.

Indien de overeenkomst wordt beëindigd zonder dringende reden noch opzegging dan moet een opzeggingsvergoeding betaald worden :

  1. 1/48e van 6390 €  (2021) indien de overeenkomst inzake verenigingswerk is gesloten voor een duur van minder dan 6 maanden;
  2. 1/24e van 6390 € (2021) indien de overeenkomst inzake verengingswerk is gesloten voor een duur van 6 maanden tot één jaar.

Elke partij kan ook de overeenkomst inzake verengingswerk zonder opzegging of vóór het verstrijken van de overeengekomen duur beëindigen om een dringende reden.

Inwerkingtreding en geldigheidsduur

Deze regels zijn van toepassing vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. Het voorziet ook in een evaluatie van deze nieuwe versie van het verenigingswerk aan het einde van 2021.

Bron:

Wet van 24 december 2020 betreffende het verenigingswerk, BS, 31 december 2020.