Coronavirus: terbeschikkingstelling en tijdelijke arbeid in bepaalde sectoren

Van 

wet van 20 december 2020 heeft verschillende arbeidsrechtelijke maatregelen ingevoerd of verlengd om bepaalde werkgevers in staat te stellen het hoofd te bieden aan problemen op het gebied van tewerkstelling en organisatie tijden de COVID-19-pandemie.

Via deze verschillende maatregelen wordt specifieke ondersteuning gegeven aan werkgevers die tot de volgende sectoren behoren:

  • zorgsector;
  • onderwijs;
  • instellingen en centra belast met contactopsporing om de verspreiding van het coronavirus   COVID-19 te beperken.

 

Werkgevers die tot deze sectoren behoren, kunnen tijdens de crisis op twee bijzondere manieren gebruikmaken van extra werkkrachten:

  • Terbeschikkingstelling van vaste werknemers door een andere onderneming;
  • Tijdelijke tewerkstelling van personeel dat RVA-uitkeringen geniet (tijdelijke werkloosheid, SWT, loopbaanonderbreking of thematisch verlof).

1. Terbeschikkingstelling van werknemers 

Ter herinnering: behoudens strikt gereglementeerde uitzonderingen verbiedt de wet van 24 juli 1987 om werknemers ter beschikking te stellen van derden die deze werknemers tewerkstellen en over hen enig gedeelte van het werkgeversgezag uit te oefenen dat normaal aan de werkgever zelf toebehoort.

De wet van 20 december 2020 voorziet in een tijdelijke afwijking van dit verbod tot terbeschikkingstelling.  

Door deze afwijking kan een werkgever, ongeacht zijn sector,  zijn vaste werknemers ter beschikking stellen van een gebruiker die tot de drie voornoemde sectoren behoort (zorg-onderwijs- contactopsporingscentra).

De nieuwe wet staat deze praktijk toe tijdens het vierde kwartaal 2020 (oktober-november-december) en het eerste kwartaal 2021 (januari-februari-maart) op voorwaarde dat de ter beschikking gestelde  werknemer al vóór 1 oktober 2020 vast in dienst is bij zijn werkgever.

Hiervoor bestaat geen specifieke procedure. Het volstaat om de voorwaarden en duur van de terbeschikkingstelling vooraf vast te leggen in een geschrift ondertekend door de werkgever, de gebruiker en de werknemer.

De overeenkomst die oorspronkelijk tussen werkgever en werknemer werd gesloten, blijft van kracht  tijdens de periode van terbeschikkingstelling. De gebruiker wordt echter hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale bijdragen, lonen, vergoedingen en voordelen die uit de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst volgen. In geen geval mogen de lonen, vergoedingen en voordelen lager zijn dan die van werknemers die dezelfde functies in de onderneming van de gebruiker uitoefenen.

Ten slotte is de gebruiker tijdens de terbeschikkingstelling ook verantwoordelijk voor de toepassing van de wetgeving over de reglementering en de bescherming van de arbeid. Dit geldt voor de regels inzake arbeidsduur maar ook voor de regels met betrekking tot de veiligheid en gezondheid van de werknemers.

2. Tijdelijke tewerkstelling van werknemers die RVA-uitkeringen genieten

Tijdens de periode van 1 oktober 2020 tot 31 maart 2021 kunnen werkgevers die tot de drie betrokken sectoren (zorg-onderwijs-contactopsporingscentra) behoren, overgaan tot tijdelijke aanwerving  van werknemers uit de volgende groepen:

 

  • Werknemers die tijdelijk werkloos zijn bij een andere werkgever: deze werknemers behouden 75 % van hun RVA-uitkering tijdens hun tijdelijke tewerkstelling.
  • Werklozen met bedrijfstoeslag: deze personen kunnen tijdelijk terugkeren naar hun vroegere werkgever of een nieuwe werkgever (altijd in de zorgsector, het onderwijs of een contactopsporingscentrum COVID-19).  Werknemers die aldus terug in dienst worden genomen, behouden 75 % van hun RVA-uitkering.
  • Werknemers in tijdskrediet, loopbaanonderbreking of thematisch verlof: deze werknemers kunnen tijdelijk beginnen te werken bij een andere werkgever en daarbij 75 % van hun RVA-uitkering behouden of het werk voltijds hernemen bij hun eigen werkgever. In dit laatste geval krijgen ze geen uitkeringen van de RVA. Aan het einde van deze tewerkstellingsperiode wordt de oorspronkelijke periode van onderbreking of vermindering van de arbeidsprestaties verlengd met het ongebruikte saldo. Hiervoor moet geen nieuwe aanvraag worden ingediend.  

 

Voor meer inlichtingen over deze tweede optie verwijzen we naar ons artikel van 4 januari 2021

Bron: wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie, BS, 30/12/2020.