Coronavirus: belastingvrije vrijwillige overuren in essentiële sectoren, aanvullende SWT-vergoedingen bij werkhervatting en tijdelijke verhoging van toegelaten studenteninkomsten (UPDATE)


100242

De reeds aangekondigde 120 bijkomende overuren in de kritische sectoren zullen een tijdelijk belastingvrijstelling genieten. Eveneens een tijdelijke belastingvrijstelling voor aanvullende swt-vergoedingen bij werkhervatting in de vitale sectoren. En voor de toegelaten bestaansmiddelen om als persoon ten laste in aanmerking te komen, geldt een tijdelijke verhoging voor studenteninkomsten.

1. Tijdelijke belastingvrijstelling 120 bijkomende vrijwillige overuren

Onlangs berichtten we over de regeringsbeslissing om het systeem van de vrijwillige overuren tijdelijk uit te breiden met een overloonvrij contingent van 120 uren.
We gaven reeds mee dat deze 120 bijkomende overuren een vrijstelling van sociale bijdragen en bedrijfsvoorheffing zullen genieten. Netto overuren dus. Een op 20 mei aangenomen wetsontwerp beoogt het fiscale luik te regelen. Meer specifiek zullen de 120 bijkomende overuren niet gezien worden als een belastbaar inkomen, en bijgevolg niet onderworpen zijn aan bedrijfsvoorheffing.

Aangezien de 120 bijkomende vrijwillige overuren enkel vanaf 1 april tot en met 30 juni 2020 mogelijk zijn en bovendien enkel voor de cruciale sectoren en essentiële diensten, zal uiteraard ook de belastingvrijstelling louter gelden in die situatie.

Niet voor andere overuren

De belastingvrijstelling zal niet gelden voor andere overuren. Dus geen belastingvrijstelling voor bijvoorbeeld de vrijwillige overuren die gepresteerd worden i.h.k.v. de standaardregeling (= het bestaande quotum van 120 overuren mét overloon) of overuren gepresteerd met toepassing van de stelsels van onvoorziene noodzakelijkheid en buitengewone vermeerdering van het werk.

Geen doorstortingsvrijstelling van bedrijfsvoorheffing

Voor de bijkomende 120 vrijwillige overuren kunnen werkgevers niet de gedeeltelijke doorstortingsvrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor overuren toepassen.

 

2. Tijdelijke belastingvrijstelling aanvullende swt-vergoeding bij werkhervatting bij een gewezen werkgever in de 'vitale sectoren'.

Een werkloze die het swt-stelsel geniet krijgt bovenop zijn werkloosheidsuitkering een aanvullende vergoeding ten laste van de gewezen werkgever. Voor deze aanvullende vergoeding voorziet de wetgeving een belastingvrijstelling indien zij genoten wordt tijdens perioden van werkhervatting. Hierbij is wel vereist dat de hervatting niet plaatsvindt bij de ex-werkgever die de aanvullende vergoeding betaald.

de aangenomen wet wenst die belastingvrijstelling nu tijdelijk uit te breiden naar werkhervattingen bij die ex-werkgever, voor zover die werkgever behoort tot de vitale sectoren (niet te verwarren met de cruciale sectoren en essentiële diensten).
Deze uitbreiding is van korte duur: enkel voor de maanden april en mei 2020.

De maatregel geldt overigens niet alleen voor swt-ers. Ook de werknemers die een ‘canada dry’ genieten, in rsz-jargon personen die een ‘SWAV’ genieten, vallen onder deze maatregel.

Verplichting tot doorbetaling?

De aangenomen wet voorziet geen verplichting voor werkgevers om die aanvullende vergoeding effectief door te betalen. Het goedgekeurde ontwerp voorziet louter een belastingvrijstelling als de aanvullende vergoeding wordt doorbetaald bij een werkhervatting.
 

3. Inkomstengrens personen ten laste: tijdelijke verhoging voor studenteninkomsten

In een artikel van 17 april meldden we een tijdelijke versoepeling van het contingent van 475-uren  voor studentenarbeid. Het koninklijk besluit ter zake verscheen inmiddels in het Staatsblad.
De eventueel hogere beroepsinkomsten als gevolg van deze versoepeling kunnen uiteraard aanleiding geven tot een onaangename verrassing voor ouders: fiscaal geen kind meer ten laste wegens te veel bestaansmiddelen van de student.
De aangenomen wet voorziet daarom tijdelijk een verhoging van de toegelaten bestaansmiddelen uit studentenarbeid. Meer specifiek worden de bezoldigingen voor studentenprestaties van 1 april tot en met 30 juni niet beschouwd als bestaansmiddelen. Let wel: deze versoepeling geldt enkel om te bepalen of men wel/niet nog in aanmerking komt als persoon ten laste. De versoepeling heeft bijvoorbeeld niet tot gevolg dat de belastingvrije som van de student zelf verhoogt.

De versoepeling geldt enkel voor zover de prestaties plaatsvonden middels een studentenovereenkomsten, en dus niet met een reguliere arbeidsovereenkomst.
Ze is daarentegen niet beperkt tot arbeid gepresteerd met toepassing van het rsz-gunstregime voor studenten. Ook de bezoldigingen onderworpen aan de reguliere rsz-bijdragen komen bijgevolg in aanmerking.

 

4. Talloze andere fiscale bepalingen

De aangenomen wet bevat talloze andere fiscale maatregelen, allen gerelateerd aan de coronacrisis. Een noemenswaardige werkgever gerelateerde maatregel heeft betrekking op aftrekbaarheid van uitgaven voor aanvullende pensioenen. Meer specifiek ingeval de werkgever voorziet in een vrijwillige gelijkstelling van perioden van tijdelijke werkloosheid, terwijl die niet voorzien is in het pensioenreglement. Vandaag worden de hiermee gepaard gaande uitgaven niet aanvaard als een aftrekbare beroepskost in hoofde van de werkgever. De aangenomen wet zal die verwerping tijdelijk schrappen, meer specifiek voor vrijwillig betaalde gelijkstellingen tussen 1 maart en 30 juni 2020 voor schorsingen wegens overmacht ingevolge de coronacrisis.
Weinig verrassend stipuleert het ontwerp hierbij dat de gelijkstellingen niet voordeliger mogen zijn dan mochten de arbeidsovereenkomsten niet geschorst zijn geweest.
 

 

Bron: Wet houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, 29 mei 2020 (B.S. 11 juni 2020).